NL Story - Best practices & lessons learned Opleiden

De kandidaten tijdens het voorschakeltraject, helemaal rechts docent Astrid van den Hurk.

“Het is zaak om alle vanzelfsprekendheden expliciet te maken”

Nul uitval tijdens voorschakeltraject van Gilde Opleidingen
“Cultuur en taal, dat waren thema’s die er zeker in moesten. Culturele aspecten zijn enorm belangrijk, maar ook de taalcomponent moest extra naar voren komen.

Termen die je in de zorg nodig hebt, leer je natuurlijk niet in de inburgering; dat is vaktaal. Voor je iemand de praktijk instuurt en vraagt een kussensloop te verwisselen, moet diegene wel weten wat dat is.

Daarom heb ik mijn collega’s gevraagd om hier in het voorschakeltraject veel aandacht aan te geven. Zodat je begint bij het bed, in plaats van bij de complicaties die zich kunnen voordoen.

Dus staand aan het bed de dingen benoemen: dit is een kussensloop, dit noemen we een hoeslaken; dat leer je nu eenmaal het beste als je het in handen hebt.”
Aan het woord is Astrid van den Hurk, docent Verpleegkunde bij Gilde Opleidingen en medeverantwoordelijk voor de inrichting van het voorschakeltraject voor statushouders die via het euregionale project ‘In de Zorg – Uit de Zorgen’ instromen naar een reguliere opleiding en baan in de zorg.
Voorschakeltraject

Om kandidaten klaar te stomen voor de reguliere mbo opleiding Helpende niveau 2 werd een voorschakeltraject van negentien weken ingericht, waarin ze opbouwend in fases meer praktijkervaring opdoen.

Startend met alleen onderwijs bij Gilde en vervolgens trapsgewijs naar de praktijk in de vorm van stages op de care-afdelingen van Zuyderland. In dit voortraject ligt de nadruk op (vak)taal en culturele aspecten bij het verlenen van zorg, naast zaken als werknemers- en digitale vaardigheden.

Ook kunnen de kandidaten wennen aan het Nederlands onderwijssysteem dat veel minder docentgestuurd is dan ze gewend zijn.

De jobcoach van de gemeente en de opleidingscoördinator van Zuyderland waren elke week op een vaste lesdag drie kwartier in de klas aanwezig om specifieke vragen te beantwoorden waarmee leerlingen geconfronteerd werden en die het leerproces konden beïnvloeden.

Astrid: “Soms ging het dan om dingen die voor de hele groep van belang waren, andere keren juist om heel specifieke vragen die dan in een ander lokaal persoonlijk beantwoord werden.

Ik denk dat die drie kwartier per week er sterk aan heeft bijgedragen dat we uiteindelijk nul uitval hadden.”

Randvoorwaarden regelen

Veel aandacht was er voor de selectie van kandidaten. De projectpartners hadden in samenspraak met het Werkgevers Servicepunt van de gemeente Sittard-Geleen en Gilde Opleidingen een lijst met criteria opgesteld waaraan deelnemers moeten voldoen, waaronder taalniveau, ‘leerbaarheid’ en andere randvoorwaarden.

Een fulltime jobcoach van de gemeente hielp geselecteerde kandidaten bij allerlei praktische zaken, zoals het regelen van kinderopvang.

De kandidaten liepen stage op een van de care-afdelingen van Zuyderland.

Zelfvertrouwen opdoen

“Een van de kandidaten is na het voortraject ingestroomd in een opleiding Verpleegkundige niveau 4 en dat zou anders nooit zijn gelukt.

Niet zozeer vanwege taalproblemen, maar vooral omdat ze tijdens deze periode enorm veel zelfvertrouwen opdeed doordat ze ervaring kreeg in de omgang met collega’s en een goed beeld kreeg van hoe de zorg in Nederland in elkaar steekt.

Dankzij de aandacht voor werknemersvaardigheden en cultuur. De cultuur binnen organisaties is erg belangrijk en vaak heel anders dan ze van huis uit gewend zijn.

Het is zaak om alle vanzelfsprekendheden expliciet te maken.”

Het inrichten van het opleidingstraject

Gilde Accountmanager Anouk Hanssen kwam bij Astrid van den Hurk terecht toen ze binnen Gilde zocht naar docenten met ervaring en affiniteit met vluchtelingen om antwoord te bieden op de vraag van projectpartners Zorg aan Zet, Zuyderland en VluchtelingenWerk Zuid Nederland hoe kandidaten uit de doelgroep voorbereid zouden kunnen worden op een reguliere zorgopleiding.

Anouk: “We zijn die uitdaging met veel enthousiasme aangegaan. Het was voor ons natuurlijk belangrijk te inventariseren wat voor Zuyderland belangrijk was en hoe we dat bij Gilde konden invullen.

Wij hebben de kennis en kunde, dus organisaties verwachten van ons een doortimmerd advies dat hun vraag beantwoordt.

Na een oriënterend gesprek met Else van Selst, manager Opleiden bij Zuyderland en Nicole Gijsbregts Projectleider IDZ-UDZ VluchtelingenWerk Zuid Nederland, was duidelijk wat de doelgroep was en hun niveau.

Ook werd benoemd dat iedere kandidaat bagage meebrengt en dat daarmee rekening moet worden gehouden in het voorschakeltraject.

De juiste mensen bij elkaar brengen

“Het traject dat we uiteindelijk hebben ingericht is gericht op instroom in een reguliere mbo-opleiding Helpende Niveau 2, maar als in het voortraject blijkt dat iemand een hoger niveau aankan, dan zouden we dat ook moeten kunnen faciliteren.

Dat waren de kaders waarbinnen we het traject zijn gaan opzetten om vervolgens af te stemmen hoe we dat voor ons zagen.

We hebben door Gilde Educatie BV die inburgeringstrajecten verzorgt al veel kennis en ervaring met deze doelgroep.

Voor mij was het de kunst deze mensen die overal verspreid over de organisatie zaten bij elkaar te brengen om tot een juist antwoord te komen.”.
Blauwdruk

“We werken met componenten rondom taal en cultuuraspecten en hadden ook meteen vastgesteld dat het een hybride vorm moest worden waarin leren en werken worden gecombineerd, zodat het geleerde meteen in praktijk kan worden gebracht.

Daarvoor hebben we een blauwdruk en een planning gemaakt. Sommige aspecten zijn wettelijk bepaald en voor het voorschakeltraject hebben we met elkaar gekeken naar wat mogelijk is.

Het gaat dan niet alleen om de kwaliteit van opleiden, maar bijvoorbeeld ook om de mogelijkheden rondom financiering vanuit de gemeente, uitkeringen, kinderopvangfaciliteiten en dat soort randvoorwaarden.

De coördinatie wat dat betreft lag vooral bij Zuyderland, maar we hebben daar natuurlijk met alle betrokken partijen intensief overleg over gehad.

Nadat opzet, hoofdkaders, thema’s en financiering duidelijk waren kwam het aan op de praktische invulling.”

Daarbij kon Gilde optimaal gebruik maken van de ervaring en achtergrond van docent Astrid van den Hurk die als Verpleegkundige in verschillende asielzoekerscentra heeft gewerkt. En daarvoor ontwikkelingswerk deed in Afrika.


“Blij toen dit project voorbij kwam”

Astrid van den Hurk: “Twintig jaar geleden kwam ik bij Gilde terecht in het kader van een soortgelijk Europees project. Ik werkte destijds als verpleegkundige in een asielzoekerscentrum, maar had ook een onderwijsbevoegdheid en werd als vakdocent gedetacheerd bij het project.

Samen met een vakdocent Nederlands heb ik toen drie lichtingen begeleid. Het was een erg succesvol traject.

Het ging om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, maar meer dan zestig procent bleef bij de zorginstelling werken waar ze stage liepen.

Toen de subsidie ophield werd het helaas niet meer voortgezet. Daarom was ik echt blij toen het huidige project voorbijkwam.

Ik denk dat het een antwoord is op de vraag hoe je mensen helpt een positie te verwerven en te integreren binnen de samenleving.
En tegelijkertijd de samenleving te laten zien dat we deze mensen nodig hebben en wat ze te bieden hebben.

In het nieuws hoor je veel negatieve verhalen, maar als je zelf meemaakt hoe gek je moeder of oma is met de Syrische verzorgende die met haar gaat wandelen, krijg je toch een ander beeld. Het helpt mensen bij elkaar te brengen.”

Account manager Anouk Hanssen: "Voor mij was het de kunst deze mensen die overal verspreid over de organisatie zaten bij elkaar te brengen"

Waar moet je op letten?

Astrid: “Het is vooral een kwestie van creatief gebruik maken van bestaande elementen en inzichten.

Het is bijvoorbeeld bekend dat je gemakkelijker woorden leert als je het betreffende voorwerp vasthoudt.

Dat idee breid je uit door bijvoorbeeld een sessie te organiseren rond een tafel waarop allerlei keukenspullen liggen.

Iedere leerling krijgt drie afbeeldingen van spullen die hij of zij bij elkaar moet zoeken en vervolgens moet benoemen.

Uiteindelijk is het dan de bedoeling de tafel rond te gaan en alle spullen die erop liggen te benoemen.

Dat klinkt simpel, maar het is belangrijk dat iemand weet wat er bedoeld wordt met de vraag pak een paar filterzakjes voor de koffie.

Je moet je realiseren wat nodig is rondom taal en dat eenvoudige gebruiksvoorwerpen ook aandacht nodig hebben. Zo heb je allerlei didactische werkvormen die je als regulier docent toepast voor specifieke doelgroepen of situaties.

Natuurlijk is het verstandig om iets dat aantoonbaar heeft gewerkt te herhalen bij een volgende lichting, maar het is aan iedere docent zelf hoe hij of zij een les opzet.”

Persoonlijke betrokkenheid

In alle gesprekken die je voert naar aanleiding van het project ‘In de Zorg - Uit de Zorgen’ komt het belang van intrinsieke motivatie en persoonlijke betrokkenheid terug.

Anouk Hanssen: “Ik denk wel dat dat een succesfactor is. Mijn eigen expertise ligt niet bij deze doelgroep, maar bij het opzetten van de opleiding zoek je natuurlijk wel naar mensen die er ervaring en affiniteit mee hebben; zo’n project staat of valt met de bevlogenheid van mensen én met de kwaliteit van samenwerken.

Die samenwerking moet je ook faciliteren. Zuyderland heeft een projectleider die echt alleen hiermee bezig is en de gemeente heeft er een dedicated jobcoach op gezet.

Vanuit Gilde hadden we ook projectbegeleiding ingericht, maar ons niet helemaal gerealiseerd hoeveel er eigenlijk nog bij kwam kijken.

Een opleiding wordt niet alleen een succes door het opleidingsniveau, maar ook hoe je geregeld krijgt dat iemand op tijd op de stageplek is, bijvoorbeeld, dat de kinderen worden opgevangen, de keuze die je maakt qua contractgrootte: wat betekent dat voor salaris of uitkering?

Allemaal dingen die meespelen en waarvan je tevoren goed moet afstemmen wie het regelt.

Tijdens het traject moet je regelmatig om de tafel zitten om te kijken of en waar het stagneert en wie dan wat doet om te voorkomen dat er iemand van de wagen valt. Ook daarvoor heb je die persoonlijke betrokkenheid nodig.

Dat je met z’n allen wil dat ze hun diploma halen en bereid bent daar wat meer tijd in te steken of op een andere, creatievere manier mee om te gaan dan gebruikelijk.”

“De gemeente heeft Met behulp van VWZN aan de meeste kandidaten ook een taalcoach toegewezen. Die zijn door onze NT2 taaldocent weer geïnstrueerd over de inhoud van de studieboekjes en ander lesmateriaal, zodat er geoefend kan worden met wat daarin aan de orde komt. Zo proberen we alles aan elkaar te relateren.”

Snelle interventie

Astrid: “Op zeker moment hoorden we dat zes leerlingen mogelijk een negatief studieadvies vanuit de praktijk zouden krijgen en het traject niet zouden kunnen voortzetten.

De begeleiders op de afdelingen wezen daarbij vooral op problematische aspecten van communicatie.

Ik heb toen binnen twee weken alle stageplekken bezocht en gesprekken gevoerd om te inventariseren wat de verwachtingen van de stagebegeleiders waren en waar het probleem van de studenten zat.

Toen bleek dat het in feite allemaal in heel logische vanzelfsprekende dingen zat, die alleen niet logisch waren voor de afdelingen, omdat ze daar de ervaring van het werken met vluchtelingen misten.

Als de vanzelfsprekendheden van de ene cultuur dat voor de andere niet zijn, krijg je misverstanden en van een gewone werkbegeleider kun je niet verwachten daar meteen zicht op te hebben.

De interventies waren uiteindelijk vrij eenvoudig. Bijvoorbeeld als het probleem was dat leerlingen niet genoeg communiceerden.

We vroegen de werkbegeleiders zo concreet mogelijk op te schrijven wat ze van de leerling verwachtten: over twee weken kun je na iedere dienst precies vertellen wat de bijzonderheden waren bij de cliënt.

Ineens wist die leerling: oh dat is wat ze bedoelen met dat ik niet goed communiceer, en daarmee was het probleem opgelost. Uiteindelijk kregen ze op vier studenten na een positief studieadvies, sommigen zelfs hoger dan niveau 2.”

Het taalniveau verschilde per kandidaat. Er was ook een aantal mensen toegevoegd die al beter Nederlands spraken. Dat is wel een succesformule gebleken, want anderen trekken zich daaraan op en dat bleek uiteindelijk heel goed uit te pakken voor het project.

Ruimte om in te spelen op onverwachte zaken

Anouk: “Dit zijn interventies die niet in een blauwdruk of protocol te vangen zijn, maar als we het op zijn beloop hadden gelaten, zouden zes mensen die het nu gewoon goed doen hebben moet afhaken. Iedere groep is anders, dus er moet ruimte zijn om in te spelen op onverwachte zaken.

Een docent moet in voorkomende gevallen zelf prioriteiten kunnen stellen, die ruimte moet je de docent geven. Ik kan dat achter mijn bureau niet bepalen en de directeur of teammanager ook niet. Dat kan alleen degene die dicht bij de groep staat en ziet wat er met die groep of een individu gebeurt en wat er nodig is om ze over de streep te trekken.”

Astrid: “Het kon in dit geval omdat ik niet fulltime werk en dus wat met uren kon schuiven. Maar over het algemeen maakt het nogal verschil of je docent van een reguliere groep bent of van deze; het vraagt veel van je en je zult de nodige extra stappen moeten zetten.

Maar voor een docent voelt het natuurlijk goed om te maken te hebben met leerlingen die zo gemotiveerd zijn. Want een vluchteling die niet heel hard werkt, komt niet eens hier; die is überhaupt niet in Nederland aangekomen, want dat vraagt nogal wat creativiteit en doorzettingsvermogen.

Het vraagt initiatief, zelfredzaamheid en flexibiliteit om je in een nieuw land te settelen en die kwaliteiten nemen ze ook mee naar de opleiding.

Dat maakt het toppers en dat voel je als docent. Je krijgt er energie van doordat je iets wezenlijks aan het doen bent.

Natuurlijk zijn er ook deelnemers die eigenlijk liever een andere opleiding hadden gevolgd, of meteen in hun oude beroep aan het werk hadden gewild terwijl dat niet lukt door de taal en cultuurbarrière.

Het is mooi te zien hoe Zuyderland dan toch door alle hokjes en hekjes heen probeert mee te denken en bijvoorbeeld iemand die in zijn thuisland laborant was een stage bij de prikdienst mee laat lopen. Overigens heeft diegene inmiddels besloten eerst dit traject af te maken omdat hij het zo waardevol vindt; dat zegt wel iets...”

"Dat we met z’n allen zorgen dat niemand op de randvoorwaarden uitvalt en dat ook de gemeente bereid is om als het nodig is een beetje buiten de lijntjes te kleuren, dat is echt wel de succesformule.”

Terug naar 'Verhalen'
Share by: